unnamed

Meedoen aan een wedstrijd zoals de Nederlandse Portretprijs is voor een kunstenaar eigenlijk iets vreemds. Het is een internationaal fenomeen vergelijkbaar met  de BP Portrait Award. Het is een soort Idols voor de portretkunst. Het vreemde is vooral het wedstrijdelement: kunst is iets heel persoonlijks (per definitie) en daarmee een unieke individuele uitdrukking. Toch zijn er wel criteria te vinden die bepalen dat kunst is wat het is en bijv. geen kitsch. Het voelt toch een beetje als het vergelijken van appels en peren. Het blijft een lastige zaak om te zeggen waarom het ene werk ‘beter’ is dan het andere.

Ik vind het aspect van diversiteit en verschil zeker ook interessant: dit is goed te zien in het overzicht van de genomineerde portretten. De werken zijn heel verschillend, maar hebben wel ‘inhoud’. Er lijkt te zijn gezocht naar mate van uitdrukking. Bovendien geeft het een mooi overzicht van wat er gebeurt op het gebied van portretkunst in Nederland.

Naast het vreemde aspect van winnen en verliezen bij kunst zijn er ook voordelen. Het brengt kunst in een meer populair licht, een wedstrijd geeft vermaak voor de toeschouwer en het is plezierig als je door mag en je werk wordt tentoongesteld. Elke kunstenaar wil met zijn werken iets tot uitdrukking brengen. Dit gebeurt meestal niet voor de kunstenaar alleen en heeft deze een publiek nodig om wat er wordt uitgedrukt te kunnen ontvangen. Kunst is als communicatie zonder woorden waarin op doordachte wijze en met veel kunde iets wordt uitgedrukt. De NP biedt dit podium voor enkele kunstenaars vanaf 21 April in Paleis Soestdijk.

Het fenomeen van Idols is bedenkelijk, maar als je door mag naar ‘de volgende ronde’ schuif ik deze bedenkingen graag even opzij.